WONEN IN ITALIË – Ongenode gast
Maandagavond kwam ik tegen elven thuis van mijn telefoondienst bij het Rode Kruis. Bij de voordeur kwam poes Pino me blij tegemoet. Toen ik even later in de keuken nog iets zat te eten, ging de klep van het kattenluik omhoog. Daar zal je Totò hebben, dacht ik.
Maar het was Totò helemaal niet. Er stond opeens een vos in de keuken met een indrukwekkende pluimstaart. Het beest schrok zo van het licht en vermoedelijk ook van mij dat ie niet wist hoe gauw hij weer door het kattenluik naar buiten moest vluchten. Ik had niet eens tijd om te schrikken, zo snel ging het allemaal.
Ik was wel blij toen mijn poezen mij de volgende ochtend heelhuids in de keuken zaten op te wachten. Ik vroeg me af of een vos de neiging heeft om katten dood te bijten. Of spelen ze misschien gewoon gebroederlijk samen? Van de buren wist ik dat er al een tijdje een vos door de Via Galliano wandelt.
Als de winter straks invalt, en er minder voedsel te vinden is, houd ik de poezen 's nachts wel binnen en doe ik het kattenluik dicht.
De winter......ik moet er nu nog even niet aan denken maar hier, op het platteland van Piemonte zijn er al zoveel tekenen dat de zomer ten einde loopt.
's Ochtends hangt er een lichte nevel in het dal. Het is een rozige mist door de zon die er doorheen schijnt. Op het land worden aardappelen en hazelnoten geoogst. Het hooi wordt van de velden gehaald en in voorraadschuren opgeslagen. De eerste vergeelde bladeren zitten aan de bomen en ook de kastanjes hangen al groot en rond aan de bomen.
Vorige week kwamen Grazia en Guglio een paar middagen achter elkaar met een enorme houtvoorraad van hun moestuin terug. Ik hielp ze een paar avonden met het afladen en opstapelen van al dat hout. Toen we klaar waren, reikte de houtvoorraad tot aan het plafond van hun magazijn. Veel mensen zijn met hun houtvoorraad in de weer.
Naast mij, bij de Piccinini's, zijn ze een grote verbouwing begonnen. De woonkamer wordt doorgebroken en waar ze eerst voor de tv zaten, moet nu de keuken komen. Iedere ochtend om half acht marcheert Luigi met zijn mannen het huis binnen en begint het geklop en geboor.
Het zijn dezelfde mannen die drie jaar geleden mijn dak hebben vervangen, dus was het een hartelijk weerzien. Een vrachtwagen en een bestelbus blokkeren de hele dag nèt niet de straat, de mannen lopen met puin naar de wagens en Luigi loopt weer, zoals ik hem niet anders ken, de hele dag luidkeels te telefoneren.
Ze gaan de hele dag door, zonder voor de lunch te pauzeren. "Edoardo klaagt dat hij zijn middagdutje niet kan doen" zei zijn vrouw Silvana gistermiddag grinnikend. Ze blijven nog maar een week en dan gaan ze terug naar Genua want de scholen beginnen half september weer en zij brengen en halen dagelijks de kleinkinderen.
Zelf ga ik 7 september naar Sicilië, met vriendin Marianne, in de Panda. Het wordt een hele rit. Hopenlijk zijn de branden er inmiddels geblust. Helaas is Sicilië vanaf maandag weer 'zone geel'. Dat betekent mondkapjes op, ook buiten. Verder mag je je gewoon verplaatsen en mag je, als je gevaccineerd bent, overal in (op vertoon van je greencard met code).
Toch komt er aan het eind van de zomer nog een hele mooie periode. In oktober is Piemonte namelijk op z'n mooist en op z'n lekkerst. De wijngaarden zijn dan prachtig verkleurd en het is truffelseizoen. Voor de pandemie kwamen dan toeristen en restaurant-houders van over de hele wereld hier naartoe. Nu komen de toeristen van niet zo ver. Bij mij hebben de eerste naseizoen-logé's, uit Amsterdam, zich gemeld.
(Er is nu even een maand geen wekelijks verslag over mijn leven hier. Behalve dat ik zelf even op pad ben, gaat ook mijn technische man, die alles erop zet, met vakantie, dus lezers: tot oktober!)
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.